Op dinsdagavond (18 juni) voerde de Israëlische luchtmacht een van de grootste luchtaanvallen in jaren uit tegen strategische doelen in Iran. Volgens militaire bronnen namen 40 gevechtsvliegtuigen deel aan de operatie, waarbij meer dan 100 precisiewapens werden afgevuurd op tientallen militaire doelen in Teheran en andere regio’s.
Een van de belangrijkste doelen was een inactieve kernreactor in de regio Arak, waarvan de bouw in 1997 begon maar werd stilgelegd onder internationale druk. Volgens de Israëlische Defensiemacht (IDF) werd de reactorgebouwstructuur – essentieel voor de productie van plutonium – getroffen met als doel toekomstig militair gebruik onmogelijk te maken.
De actie, gebaseerd op gedetailleerde inlichtingen, maakt deel uit van een voortdurende IDF-campagne om het nucleaire programma van Iran te verzwakken, dat ondanks eerdere akkoorden nog steeds als een potentiële dreiging wordt beschouwd.
Hoewel Iran de afgelopen jaren beweerde de reactor te hebben omgebouwd om het militaire potentieel te beperken, stellen Israëlische autoriteiten dat Teheran deze conversie opzettelijk onvolledig liet om politieke druk uit te oefenen op het Westen.
De aanval richtte zich specifiek op het onderdeel voor plutoniumproductie, met als doel hergebruik voor nucleaire wapens te voorkomen.
